Over een dorpscoöperatie, het belang van een hechte gemeenschap, het belang van het Hendrikhuis en nog veel meer

peter-van-luijk-2kl
Peter van Luijk enRonald Luiten vormen samen het woonloket van ’s-Heer Hendrikskinderen. Een korte introductie met info over wie ze zijn, waarom ze vrijwilligerswerk doen en hoe ze de Zeeuwse Huiskamer aankijken.

Zowel Peter als Ronald heeft een achtergrond in de wereld van de Woningcorporaties. Beide zijn ze niet gestopt met werken na hun pensionering. Ze hebben verschillende vrijwillige en betaalde functies. Veel op bestuurlijk vlak en met name Ronald is nog actief als communitymakelaar / sociaal ondernemer. Ze komen allebei oorspronkelijk niet uit ’s-Heer Hendrikskinderen, maar wonen er allebei nu een aantal jaar.

Wat is jullie favoriete stukje ’s-Heer Hendrikskinderen?
Peter: Dan moet ik toch echt mijn eigen huis zeggen. We hebben het helemaal naar eigen wensen gebouwd op het mooiste plekje van dorp, grenzend aan een weiland waar hazen rennen en spelen. Ronald: Het Hendrikhuis. Het is echt een centraal punt door alle activiteiten die er plaatsvinden.

’s-Heer Hendrikskinderen is een prima plek om achterover te leunen en van je pensioen te genieten. Hoe komt het zo dat jullie het woonloket runnen?
Peter: We kwamen elkaar tegen op een informatieavond van de Dorpsraad en bleken een zelfde werkachtergrond te hebben en tegen veel dingen hetzelfde aan te kijken.
Ronald: We hebben allebei een sociaal hart. Iedereen moet goed en betaalbaar kunnen wonen. En we kijken vanuit onze professie vaak het zelfde tegen dingen aan. Er waren plannen voor een enquête, maar die was nog vrij beperkt. We hebben dat breder getrokken en opgezet met de HZ en de gemeente.
Peter: Het dorpsplan dat er toen lag, was op het gebied van wonen vrij beperkt. Met onze achtergrond konden we daar veel meer uithalen. Ik krijg bijvoorbeeld de kriebels van plannen die niet stroken met wat een dorp daadwerkelijk nodig heeft om op een natuurlijke manier te laten groeien.
Ronald: Toen zijn we een huis-aan-huis actie en enquête gaan houden en daar zijn de huidige plannen uitgerold.

Wat zijn de doelen van het woonloket?
Peter: We hebben drie speerpunten: duurzaamheid, woningruil en het vormen van een community. Daarbij gaat het bij duurzaamheid niet alleen om woningen, maar ook de woonomgeving en ook duurzame samenwerkingsrelaties en energiebesparing.

Hoe werkt dat in de praktijk en wat is jullie rolverdeling?
Ronald: Ik ben een digifreak en erg gericht op mensen. Ik houd me dus voornamelijk bezig met het vormen van de community, ook online. Peter richt zich meer op de andere zaken. Maar we sparren en overleggen veel, dus we kunnen elkaar ook prima vervangen.
Peter: Doordat we weten hoe het in de praktijk werkt, weten we heel goed de weg te vinden tussen en naar overheden en professionals. Zo kunnen we makkelijker dingen realiseren. Dat is handig, maar tegelijk een beetje beangstigend. Als wij tweetjes ons niet als gekken op dit project storten, hoe zou het dan gaan? Niet iedereen heeft die vakkennis.

Vertel eens over het speerpunt duurzaamheid?
Peter: Het duurt soms best een tijdje voor je alle punten hebt gerealiseerd, maar we hebben ook een quick-win gehad met de zonnepanelenactie die we in april 2014 hadden waarbij we als dorp gezamenlijk goedkoop konden inkopen. We hebben een prijs voor Duurzaamste dorp gewonnen van EES. Dat is deels weer geïnvesteerd in het dorpshuis.

En woningruil?
Peter: Je kunt zeggen: dit dorp heeft seniorenwoningen nodig, maar je kunt er ook anders tegenaan kijken. Sommige ouderen wonen te groot en sommige jonge gezinnen te klein. Dat kun je veel meer in evenwicht brengen. Dan is woningruil een optie. We hebben het op dit moment nog niet bij de hand gehad, maar alle voorbereidingen zijn op dit moment al wel getroffen. Zodra het aan de orde is, kunnen we ermee aan de slag.

Wat houdt het vormen van een community in?
Ronald: In de participatiesamenleving wordt verwacht dat iedereen langer zelfstandig thuis blijft wonen. We hebben geen verzorgingsstaat meer waarin alles voor je wordt geregeld. Tegelijk zie je dat we dat helemaal verleerd zijn en dat kinderen niet meer in het zelfde dorp wonen, wie weet zelfs in het buitenland. Dat vraagt dus om een nieuwe aanpak en een sterkere gemeenschap.
Peter: Je hoort af en toe nog wel eens iemand zeggen: ‘Ik weet niet eens wie er bij mij in de straat wonen’. Je wilt mensen vrij laten in hun keuze om zich ergens uit terug te trekken, maar ze ook de mogelijkheid geven zich makkelijk bij de gemeenschap aan te sluiten.
Ronald: Je moet mensen er op verschillende manieren benaderen. Stel je hebt een jong gezin, dan ga je vast niet naar elke bijeenkomst van de Dorpsraad. Dat kan ik me heel goed voorstellen. We moeten mensen er op andere manieren bij betrekken en ook met nieuwe media. Bijvoorbeeld met een goede site en een app. Dat is een mooie uitdaging. Belangrijk daarbij is dat die media geen doel op zich zijn, maar gewoon een manier om de gemeenschap voor zoveel mogelijk mensen toegankelijk te maken.
Peter: Zo kun je online heel makkelijk ook afspraken maken voor het uitwisselen van diensten en materialen. Er staan hier dagelijks zo veel auto’s stil… waarom gebruiken we die niet gezamenlijk?
Ronald: Ik denk wel dat mensen het eerst nog wel moeilijk zullen vinden om hulp te vragen. Net zag ik nog een man bezig aan zijn huis. Schilderen op grote hoogte, op een wankele ladder. Dan denk ik: dat zou toch fijn zijn als een jonger iemand dat voor hem even in een uurtje zou aanpakken. Of dat iemand hem op zijn minst een goede ladder zou kunnen lenen. Via online vraag en aanbod moet dat te regelen zijn.

Welke kansen zien jullie voor ’s-Heer Hendrikskinderen of welke dingen zou je graag gerealiseerd zien?
Peter: Het dorpshuis is af en toe overbezet en tegelijk staan de school en de kerk vaak leeg. Dat is zonde. Daar kunnen we beter snel iets op verzinnen. Als je te laat bent, wordt het overgenomen door een particulier. Dan komen er misschien appartementen in, bijvoorbeeld.
Ronald: Ik zie graag voor me dat er over een paar jaar meer een gemeenschapsgevoel is. Zowel offline als offline en graag zie ik ook dat de Dorpsraad over een jaar of tien is veranderd in een dorpscorporatie waar alle bewoners lid van zijn. Budgetten en bevoegdheden zitten dan bij de dorpscoöperatie . Zij regelen dan bijvoorbeeld het beheer van de buitenruimte. Je maakt met de gemeente afspraken over de beeldkwaliteit en hoe je dat vervolgens invult, bepaal je gezamenlijk. Ik wil graag dat bewoners zich eigenaren gaan voelen van het dorp.

Wat denk je dat de rol van de Zeeuwse Huiskamer wordt of moet zijn in ’s-Heer Hendrikskinderen?
We hebben gehoord van de aanpak van DEEL& Ulrum in Groningen waar projectleider Petra de Braal ook bij is betrokken. Dat is gewoon om van te smullen! De nood is hier niet zo hoog als in Groningen, maar we kunnen wel van de aanpak van de Zeeuwse Huiskamer gebruiken. Er zit een hele grote drive achter en ook leuk is de wetenschappelijke benadering door Hans de Bruijn. Dat geeft het geheel een stevigere basis.
Ronald: En hoe je het wendt of keert, Peter en ik blijven altijd inwoners van het dorp. We zijn dus nooit geheel onafhankelijk. Dat is de Zeeuwse Huiskamer wel. Door hen kan het proces in een versnelling komen. Ze kunnen interviews doen om erachter te komen wat er nodig is voor mensen om elkaar makkelijker en sneller te vinden. En wat ik ook goed vindt van de aanpak: er wordt uitgegaan van de behoefte van de mensen zelf. Die wensen zullen heel divers zijn, maar ik heb er wel vertrouwen in dat de Zeeuwse Huiskamer daar een mooie rode draad in weet te vinden.